Mijn vrouw
heeft me verbannen. Binnenshuis, dat wel, maar toch. Ze wil niet meer dat ik in
de tuinkamer, onze voornaamste leefruimte, zit. Althans niet met mijn laptop.
Ze heeft het al zo vaak gevraagd, dat ik nou maar gezwicht ben. Van vrouwen
verlies je het uiteindelijk altijd. Ze hebben een heel arsenaal aan technieken
om hun zin door te drijven. Een daarvan is de herhaling. “Het is hier toch geen
kantoor!” Een ander middel is overdreven zuchten, om nog maar te zwijgen van
verongelijkt kijken.
Dit is dus het eerste tekstje dat ik type op
mijn nieuwe ‘werkplek’. Zo noemt mijn vrouw het, een werkplek, alsof er geen
levensgroot verschil is tussen werk en hobby.
Het is zeer de vraag of deze interne
verhuizing de kwaliteit van mijn teksten ten goede zal komen. Op mijn oude plek
zat ik heel dicht bij een groot raam en had ik altijd zicht op de tuin. Om
inspiratie te vinden hoefde ik maar opzij te kijken en hop, dan kwamen de
onderwerpen en de bijpassende woorden vanzelf.
Nu zit ik achter een soort van bureau op een
stoel met wieltjes. Het is een veel donkerder plek. Ik kijk uit op de oprit van
de buren en op een wild woekerende vlinderstruik. Ik heb zelfs kunstlicht nodig
om de letters van het toetsenbord goed te kunnen onderscheiden.
Er is één troost. Als ik hier net zoveel tijd
doorbreng als op mijn oude werkplek, dan gaat ze me vanzelf missen. Zo zijn
vrouwen.
(22-12-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten