Op de
terugweg voel ik het snotkusje nog op mijn lip. Terwijl de ochtendspits
inmiddels is opgelost, rijd ik huiswaarts. In de achteruitkijkspiegel kijk ik
hoe mijn haar zit. Daar heb ik vanochtend weinig aandacht aan besteed. Ik heb
me ook niet geschoren. Ik moet op de secretaresse een wat verwaarloosde indruk
gemaakt hebben. Toch zal ze ook wel enigszins gesmolten zijn voor een
echtgenoot die het tasje van zijn vrouw komt nabrengen.
Mijn vrije ochtend is wat anders begonnen dan de bedoeling was.
"Blijf toch lekker liggen," zei mijn vrouw. Dat doet ze zelf ook op
haar vrije ochtend. Maar iets in mij zegt dat ik voor haar de ontbijttafel moet
dekken en haar moet uitzwaaien. Na dat met toewijding gedaan te hebben
verdiepte ik mij in de krant. De column van Sylvia Witteman spaarde ik op. Dat
is, zeker op zo'n vrije ochtend, een smakelijk toetje van een half uurtje krant
lezen.
Toen ik dat verorberd had, zag ik het tasje liggen met daarnaast de
nieuwe smartphone. Ik kwam meteen in actie. Als ik snel in de auto sprong, zou
ik mijn e-bikende echtgenote nog voor de brug bij Den Dungen achterhalen.
Dat lukte dus niet. Door de ochtendspits zat er geen vaart in en daarom
ben ik helemaal naar Den Bosch gereden.
Toen de secretaresse haar gelokaliseerd had, bekeek ze me als een
geestverschijning. Ze wist dat ze het vergeten was, maar er zat niets in wat ze
absoluut nodig had. Toch kreeg ik een snotkusje.
(12-12-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten