Ik ben van
het geboortejaar 1959. Dat heeft lang jong geklonken, maar klinkt sinds we het
nieuwe millennium ingegaan zijn oud. Nog vijf jaar en dan ben ik 59. Dan ben ik
echt een oude lul.
Ik heb een overeenkomst met alle andere
mannen van 1959, de Nederlandse mannen althans. Die levert altijd weer een
gespreksonderwerp op als ik op een feestje, tijdens een vakantie of waar dan
ook een man van hetzelfde bouwjaar ontmoet en het ervan komt dat we dat jaar
uitwisselen. Dan weten we immers meteen van elkaar dat we niet in dienst zijn
geweest. We hebben dus eigenlijk geen gespreksonderwerp.
Hier moest ik vandaag weer eens aan denken
toen ik in de Volkskrant de necrologie van Kees Vellekoop las. Na zijn
weigering in dienst te gaan, werd hij voor even een beroemde politieke
gevangene. Dat bracht het kabinet-Den Uyl in grote verlegenheid. Zijn zaak
leidde ertoe dat de criteria voor dienstweigeren verruimd werden. Van de 21
maanden hoefde Kees er maar vier te zitten.
Wij van ’59 zullen nooit weten of er een Kees
Vellekoop in ons zit. Ik heb destijds wel geroepen dat ik tegen geweld was en
zeker geweigerd had, maar ik heb nooit de daad bij het woord kunnen voegen.
We moesten het trouwens uit de krant vernemen
dat ze ons niet nodig hadden. Een brief van defensie hebben we nooit gehad.
We zullen dus ook niet in de krant komen als
we dood gaan. Hopelijk worden we wel ouder dan Kees.
(9-12-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten