zondag 26 januari 2014

250

Het plan was helder en vastomlijnd. Niets zou de uitvoering ervan in de weg staan. Succes was een kwestie van tijd, maar wel verzekerd.
  Het plan ontstond door een wedstrijd in mijn krant, een columnistenjacht, met een almaar oplopende jackpot. Ik hoefde mijn pennenvrucht maar op het goede moment in te sturen en de zilvervloot zou regelrecht mijn bankrekening binnenvaren. Daarna zou het walhalla van het freelancebestaan, waarop ik al zo lang hoopte, vanzelf aanvangen.
  De eerste hobbel was het toegestane aantal woorden. Slechts maximaal 250 mocht ik er gebruiken. Dat hadden ze daar bij de Volkskrant in al hun arrogantie besloten, geen rekening houdend met mijn aangeboren breedsprakigheid.
  Na het desalniettemin vakkundig nemen van die eerste hobbel was daar de tweede: mijn eerste geesteskind werd niet geplaatst. Datzelfde gold voor een tweede meesterwerkje. Kennelijk dachten ze daar bij de redactie dat ze mij zomaar konden schofferen.
  Toen, op een novemberochtend, wist ik het. Vanaf die dag zou ik elke dag briljante columns van exact 250 woorden schrijven. Na een jaar zou ik die bundelen. De titel wist ik al: 365x250. Op de dag van de presentatie zou Matthijs zeker opbellen.
  Na een eerste noodgedwongen columnloze dag moest ik de titel bijstellen. Maar 250x250 was nog steeds indrukwekkend en Matthijs was geen kniesoor.
  Maar na achtendertig columns in vierenveertig dagen stokte de stroom. Al ruim drie weken heb ik er geen meer geschreven. Het jaar 2014 verdomt het vooralsnog mij onderwerpen aan te reiken. Matthijs moet nog even wachten.  

donderdag 2 januari 2014

Rossig

Een van de prettige kanten van vakantie is dat je je niet dagelijks hoeft te scheren. Sinds tweede kerstdag heb ik dat niet meer gedaan en als ik, met uitzicht over de Ardense heuvels, over mijn kin strijk, voelt deze al behoorlijk begroeid. Zal ik een baard laten staan? Het is een vraag die eens in de zoveel jaren bij me opkomt.
  Als ik het tot het einde van de vakantie volhoud mijn scheermes ongebruikt te laten, kan ik mogelijk zien hoe een baard me zou staan. Nu de kinbegroeiing een opmerkelijke revival doormaakt, zou ik het ook best eens kunnen proberen. Misschien krijg ik er wel een voornamer uiterlijk van en gaat mijn vrouw nog meer van me houden.
  Eén keer in mijn leven heb ik me een week of drie niet geschoren. Dat was ergens aan het einde van mijn studententijd. Wat ik in die periode gekweekt had, begon al aardig op een baard te lijken. Opvallend was dat er een rossige gloed over lag, terwijl mijn hoofdharen toch echt donkerblond zijn. Dat maakte het jaren later iets minder vreemd dat de zoon van mijn zwartharige vrouw en mij rode haren bleek te hebben.
  Uiteindelijk heeft mijn vader de rossige baard in wording afgeschoren. Daar bleek hij erg bedreven in. Hij vertelde toen dat hij jaren zijn vader wekelijks had geschoren, de opa die ik nooit bewust gekend heb.
  Zal ik het hem aan het eind van de vakantie nog eens vragen? Het kan immers nog steeds.

(29-12-2013)       

Breien

De kerstdagen zitten erop en ik heb dus weer tijd om te schrijven. Daar heb ik ook echt weer behoefte aan. Sinds gisteren zit ik met vier vrouwen in de Ardennen. Heel gezellig, maar ik mis iets.
  Hoewel het weer onbestendig is, zijn mijn vrouw en haar zus gaan wandelen, een van hun geliefde bezigheden. Ze hebben me mee gevraagd, maar ik heb vriendelijk bedankt. Ik vind het leuker om te schrijven en verder te lezen in het wielerboek dat mijn schoonzus heeft meegenomen, ‘De kunst van het dalen’ van Martin Bons. Over wandelen schrijft hij: ‘Zomaar wandelen. Dat is iets voor vrouwen. Vrouwen gaan het Pieterpad lopen. Dit weekend dit deel en dan volgende week dat stuk. Het is niet te bevatten.’ Woorden van een geestverwant.
  Voor mij op de tafel ligt een breiwerk. Mijn vrouw, die vroeger heel wat truien, sjaals en andere kledingstukken heeft gebreid, heeft op aanraden van haar zus deze bezigheid zojuist weer opgepakt. Ze gaat een sjaal maken in de vorm van een grote col. Daarmee bedoelt ze niet een berg die je kunt afdalen.
  Ze was nog maar net begonnen, of ze was alweer verslaafd. Niet alleen aan het breien zelf, maar ook aan het praten erover. Ze wil ook weer gaan naaien en met haar zus naar de lapjesmarkt.
  Pas morgenmiddag komt er hier een man bij. Die neemt weliswaar nog een vijfde vrouw mee, maar het mannengehalte van de conversatie zal zeker toenemen. Dan weet ik wat ik gemist heb.

(28-12-2013)