Hij heeft
een lange neus, bijna als Pinokkio, en een spitse kin. Zijn haren staan steil
achterover, alsof hij urenlang dwars tegen de wind in heeft gefietst. Hij heeft
kleine oren die deels verborgen blijven onder die haren. In zijn ogen ligt een
droeve blik, al meen ik ook berusting te ontwaren. Berusting in zijn lot.
Sinds ik hem ontdekt heb, zie ik hem
regelmatig. Als ik, zittend op de wc, in de ochtendkrant blader, komt zijn
gezicht vaker uit het zwart van de tegelvloer tevoorschijn. Als dat gebeurt, valt
zijn aanwezigheid niet meer te ontkennen. Al zit zijn haar iedere dag
hetzelfde, hij gaat dan een woordeloze dialoog met me aan.
Ik heb het er nooit met mijn huisgenoten over
gehad, maar ik vermoed dat ik de enige ben die hem ken. Anderen zien hem niet. Het
is dus aan mij hem te bezielen.
Al vaker heb ik me voorgenomen hem een naam
te geven en zijn levensgeschiedenis te gaan schrijven. Waarom staan zijn haren
zo steil achterover? Waarom kijkt hij zo droef? Ik kan hem, althans ‘op papier’,
tot leven wekken en er redenen voor bedenken. Wat een verantwoordelijkheid!
Het is er tot dusver nog niet van gekomen.
Vooralsnog heb ik het te druk met mijn eigen kleine leven. Maar dat kan ik niet
blijvend als excuus gebruiken. Ooit zal ik dit huis verlaten en dan is het te
laat. Wellicht wil mijn vrouw binnenkort een andere tegelvloer.
Laat ik daarom beginnen met een passende naam: Harrie.
(24-11-2013)
Laat ik daarom beginnen met een passende naam: Harrie.
(24-11-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten