We zouden
gaan wandelen in het Leudal. Dat had mijn gastheer althans via de mail
voorgesteld. Maar als ik na ruim drieënhalf uur weer huiswaarts keer, realiseer
ik me dat dat er niet van gekomen is. Jammer eigenlijk, want vanuit de auto heb
ik gezien hoe mooi het daar is. Zeker nu, in de herfst.
We hadden elkaar nooit eerder ontmoet, Frits
en ik. Ik had hem een keer zien optreden op een poëzieavond, samen met zijn
zoon Quirien van Haelen, destijds de jongste dichter van wie Komrij gedichten
had opgenomen in zijn beroemde bloemlezing. Ik was onder de indruk van hun
vormvaste verzen.
Dat ik vandaag in Haelen te gast was, kwam
door mijn poëtische bijdrage aan de zwartepietendiscussie. Die heb ik een
aantal weken geleden geplaatst op Het Vrije Vers, de door Quirien opgestarte
site voor vormvaste, lichte poëzie. Frits schreef mij een mailtje hierover met
opbouwende kritiek. Dat was het begin van een mailwisseling, die resulteerde in
dit bezoek.
Al de tijd die ik in huize Criens was, is er
geen stilte gevallen. We hebben gepraat over het schrijven van gedichten, over
jambe en dactylus, over enjambement, over inspiratie, over het voordragen. En
ook over de volstrekte onbegrijpelijkheid van veel moderne poëzie en het dedain
waarmee de makers ervan naar light verse kijken. En nog over heel veel meer.
Mannen met een gedeelde hobby kortom.
Mevrouw Criens zorgde voor een heerlijke
lunch met kakelverse eieren. Daarna nam ik afscheid. Hopelijk gaan we volgende
keer wel wandelen.
(21-11-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten