Het plan was
helder en vastomlijnd. Niets zou de uitvoering ervan in de weg staan. Succes
was een kwestie van tijd, maar wel verzekerd.
Het plan ontstond door een wedstrijd in mijn
krant, een columnistenjacht, met een almaar oplopende jackpot. Ik hoefde mijn
pennenvrucht maar op het goede moment in te sturen en de zilvervloot zou
regelrecht mijn bankrekening binnenvaren. Daarna zou het walhalla van het
freelancebestaan, waarop ik al zo lang hoopte, vanzelf aanvangen.
De eerste hobbel was het toegestane aantal
woorden. Slechts maximaal 250 mocht ik er gebruiken. Dat hadden ze daar bij de
Volkskrant in al hun arrogantie besloten, geen rekening houdend met mijn
aangeboren breedsprakigheid.
Na het desalniettemin vakkundig nemen van die
eerste hobbel was daar de tweede: mijn eerste geesteskind werd niet geplaatst. Datzelfde
gold voor een tweede meesterwerkje. Kennelijk dachten ze daar bij de redactie dat
ze mij zomaar konden schofferen.
Toen, op een novemberochtend, wist ik het. Vanaf
die dag zou ik elke dag briljante columns van exact 250 woorden schrijven. Na een
jaar zou ik die bundelen. De titel wist ik al: 365x250. Op de dag van de
presentatie zou Matthijs zeker opbellen.
Na een eerste noodgedwongen columnloze dag moest
ik de titel bijstellen. Maar 250x250 was nog steeds indrukwekkend en Matthijs
was geen kniesoor.
Maar na achtendertig columns in vierenveertig
dagen stokte de stroom. Al ruim drie weken heb ik er geen meer geschreven. Het jaar
2014 verdomt het vooralsnog mij onderwerpen aan te reiken. Matthijs moet nog
even wachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten